Spelt (Triticum spelta) is een soort grove tarwe. Het kan gegeten worden in plaats van gewone tarwe. De smaak is iets anders dan die van gewone tarwe. De kafjes van gewone tarwe laten ook heel makkelijk los, terwijl die van de speltkorrel zeer vast zitten. Dit betekent dat ze er met een pelmolen afgepeld moeten worden voordat de speltkorrel gemalen kan worden. Spelt is ontstaan in het Midden Oosten, waar de soort al minstens 3000 jaar wordt verbouwd. In de Middeleeuwen werd spelt verbouwd in Europa in Zwitserland en Duitsland en Tirol. Spelt speelde een grote rol in de voedingsleer van de heilige Hildegard van Bingen. In de twinstigste eeuw is spelt bijna geheel verdrongen door gewone tarwe (Triticum aestivum), omdat speltgraan minder opbrengt per hectare, en omdat het pellen in de pelmolen extra tijd en geld kost. Spelt komt nu weer in de belangstelling bij de biologische landbouw omdat het minder bemesting nodig heeft, beter resistent is tegen ziekten, en een zogenaamde harde korrel met een hoog gehalte aan gluten heeft wat gunstig is voor het bakken van brood. Dit hoge gehalte aan gluten zorgt er overigens wel voor, dat spelt niet geschikt is voor mensen met coeliakie (gluten-intolerantie), wel bijzonder geschikt voor mensen met Tarweallergie. |